De afgelopen weken is er geen olie op de kust van Curaçao aangetroffen. Tot drie dagen geleden werden enkele kleine stukjes gevonden, maar dat was niets bijzonders en daarna is er niets meer gevonden. Dat verklaart Lesley Fer, directeur Risicobeheersing en Rampenbestrijding van het eiland, donderdagochtend (lokale tijd) tegen het Curaçaose dagblad EXTRA.
Een schip dat begin februari kapseisde en daarna olie lekte in de zee voor de kust van Trinidad veroorzaakte eerder schade aan verschillende landen in het Caribisch gebied. Zo moest Bonaire grote inspanningen leveren om de kust zo schoon mogelijk te houden nadat de olie twee weken geleden het eiland had bereikt. Curaçao lijkt aan een ecologische ramp te zijn ontsnapt. Het crisisteam van het eiland zal samen met alle betrokken partijen, vrijwilligers en natuurorganisatie Carmabi de situatie blijven monitoren, aldus Fer.
Monsters
Rijkswaterstaat reisde eind februari naar Bonaire om te helpen met het opruimen van de olie op de kust. Volgens de dienst lijkt de piek van de vervuiling daar nu ook voorbij. Van de aangespoelde olie zijn monsters genomen, die in Nederland in een laboratorium worden onderzocht om te bepalen hoe met de resten van de vervuiling zal worden omgegaan. Want echt alle plakkerige en zware oliedeeltjes verwijderen van de stranden gaat niet lukken, aldus Rijkswaterstaat.
Rijkswaterstaat heeft extra bestrijdingsmateriaal naar Bonaire gestuurd en blijft de situatie voorlopig vanuit Nederland monitoren. Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor de zeewaterkwaliteit in Caribisch Nederland.