De familie Ter Haar, vroegere eigenaar van Oad, heeft opnieuw een gevoelige nederlaag geleden in de slepende rechtszaak tegen de toenmalige huisbankier Rabo. Oad ging in september 2013 failliet, nadat de bank het krediet opzegde.
Ter Haar verwijt Rabo, in strijd met de zorgplicht, onredelijk en onrechtmatig te hebben gehandeld, vlak voor een reddende deal met een groep ‘Twentse investeerders’, en eist ruim 70 miljoen euro schadevergoeding, omdat de bank het reisconcern in feite onnodig de afgrond in heeft geduwd, terwijl de gevraagde kapitaalversterking een paar dagen later rond zou komen door verkoop van het busbedrijf. Dat uitstel wilde de Rabo niet meer geven, zodat topman Julius ter Haar niet anders kon dan het bankroet aanvragen. Zijn vader Joop bouwde Oad uit tot een grote allround touroperator.
Het financieel wankele Oad, dat sinds 2012 in de ‘ziekenboeg’ (bijzonder beheer) van de Rabobank zat, was in 2013 al druk bezig met een noodzakelijk reorganisatie om de tegenvallende bedrijfsresultaten in een moeilijke markt het hoofd te bieden, de kosten te drukken, de liquiditeit op te schroeven en meer online te gaan verkopen. Het bedrijf voldeed op dat moment niet aan de financiële voorwaarden uit de kredietovereenkomst, waaronder de solvabiliteitsratio en de Total Net Income Ratio (winstmarge).
Conclusie procureur-generaal
Nadat rechtbank (2022) en gerechtshof (2024) Ter Haar in het ongelijk stelden en alle vorderingen afwezen, is de familie in cassatie gegaan bij de Hoge Raad. Ook de procureur-generaal, die de Hoge Raad juridisch advies geeft in een ‘conclusie’, stelt nu echter vast dat het beroep in cassatie dient te worden verworpen, omdat de middelen (klachten) die de advocaat van eisers inbrachten, volgens hem niet slagen. “Diverse onderdelen falen bij gebrek aan feitelijke grondslag of belang. Rabo’s kredietopzegging was rechtsgeldig. Onvoldoende onderbouwd is dat de zorgplicht is geschonden. De bank mocht naar eigen inzicht weigeren om het tijdelijke overbruggingskrediet te verlengen. Ook is niet goed genoeg aangetoond dat de Rabobank mede de directe oorzaak zou zijn van het Oad-faillissement. Bovendien is de directie voldoende tijd gegund om orde op zaken te stellen. Al vanaf 2012 waren er serieuze zorgen”, aldus de PG.
Meestal volgt de Hoge Raad, die nog deze zomer uitspraak doet, de conclusie van de PG, maar soms ook niet. “De familie Ter Haar blijft daarom hoop houden dat zij alsnog in het gelijk wordt gesteld. De Rabo heeft alleen aan haar eigen hachje gedacht en Oad als jarenlange trouwe klant keihard laten vallen op een cruciaal moment voor de turn-around en het inbrengen van vers kapitaal. Het trieste gevolg was dat meer dan 1.500 medewerkers op straat stonden en dat er overal enorme schade is geleden. De bank had dat kunnen voorkomen. Het Rabo-optreden kent geen enkele rechtvaardiging”, zegt woordvoerder Jan Driessen tegen Reisbizz.
Eigen afweging van Rabobank
Desondanks was de Rabo volgens de PG gerechtigd om een eigen (gemotiveerde) afweging te maken binnen de regels en afspraken. “Het was niet onbegrijpelijk van de bank, in het licht van wat er dat jaar allemaal was gepasseerd, om vast te houden aan de deadline van 27 september. Ook is duidelijk gemaakt aan de Oad-directie in een waiver dat er tijdig risicodragend kapitaal in de onderneming moest zijn ingebracht. Dat heeft het Hof bepaald en kan niet meer in cassatie worden overgedaan. Het arrest legt uitvoerig uit hoe tot dat oordeel is gekomen.”
Toch vindt Driessen dat de PG-conclusie voorbijgaat aan de grove schending van de bancaire verantwoordelijkheid jegens Oad en omgeving. “Het bankroet is veroorzaakt door nalatigheid en falend gedrag van de Rabo. Dat blijft stuitend en onvergeeflijk. Wij hebben er vertrouwen in dat de Hoge Raad in totale onafhankelijkheid een oordeel gaat vellen. Zeker in complexe zaken als deze, die maatschappelijk belangrijk zijn, wordt er regelmatig afgeweken van het PG-advies en cassatie alsnog toegewezen. We wachten af wat de Hoge Raad in alle wijsheid beslist. Maar eerst mogen onze advocaten nog reageren op het standpunt van de procureur-generaal.”