SCHIPHOL - Wie deze zomer in ieder geval op vakantie wil, kan deelnemen aan een experiment van de ANVR, TUI en Corendon. In een samenwerking organiseren zij een proefvakantie waaruit moet blijken dat reizigers deze zomer veilig op vakantie kunnen. In gesprekken met de overheid worden verschillende plannen gemaakt.
Aan het RTL Nieuws laat ANVR-directeur Frank Oostdam weten dat het om één vakantie zal gaan. Over het aantal vakantiegangers is nog onduidelijkheid, maar volgens de directeur zal het om een vliegtuig vol gaan. “Deelnemers verblijven in een resort waar alleen mensen komen die met het experiment meedoen.” De reizigers mogen het resort ook niet verlaten. “Het is de allereerste stap op weg naar een normale of semi-normale zomer.”
Zonbestemming
Ook Petra Kok van Tui is positief over het experiment. “Wij zijn reisorganisaties met pakketreizen. Dat is van belang: je kunt dan, anders dan wanneer je alleen een ticket koopt, de reis begeleiden en monitoren. Hopelijk is dit de opmaat naar een ontspannen zomer.”
Tijdens de ‘vakantiefieldlabs’ zullen de deelnemers aan het experiment door middel van meerdere coronatests en -protocollen een veilige vakantie beleven. Met het experiment willen de ANVR, TUI en Corendon aanwijzen dat de vakantiegangers op een veilige manier naar het buitenland kunnen gaan.
De bestemming is nog niet bepaald, maar zal binnen de Europese Unie zijn. Oostdam laat aan het RTL Nieuws weten dat het in ieder geval om een zonbestemming zal gaan.
Nog geen gelopen race
De organisaties zeggen in samenwerking met de overheid het experiment aan te gaan. Oostdam: “Eindelijk is de overheid bereid om kleine stapjes te nemen, terug naar normaal. Als je het georganiseerd doet, kunnen toerismevakanties misschien bewijzen dat ze niet bijdragen aan het verspreiden van het virus.”
Uit bronnen van de NOS blijkt dat de organisatie van de proefvakanties nog geen gelopen race is. “Een woordvoerder van het ministerie van Infrastructuur en Milieu benadrukt in een reactie dat er nog geen groen licht voor gegeven is. Er worden gesprekken gevoerd, ‘maar niets is nog zeker’.”