ROTTERDAM - In een tussenvonnis heeft de Rechtbank Rotterdam SGR in het gelijk gesteld in een D-reizen geschil met Corendon. Het fonds mag uitgekeerde betalingen aan gedupeerde klanten van Corendon en D-reizen met ongedekte ‘nulvouchers’ terugvorderen bij Corendon.
Wel moet SGR komende twee maanden aantonen dat het geclaimde bedrag van ruim 3,5 miljoen euro correct is. Volgens directeur Erik Jan Reuver is dat geen probleem. “De hoogte van onze claim staat vast. Corendon wil alleen een betere onderbouwing daarvan zien, dus boekingsbevestiging, betalingsbewijs en coronavoucher. Het zijn allemaal boekingen die bij Corendon in het systeem zitten. Wij kunnen heus wel een accountant vinden die daarvoor een verklaring wil afgeven. SGR keert trouwens niet zomaar uit. Daar hebben we een heel controlesysteem voor.”
Corendon overweegt hoger beroep
Corendon-baas Steven van der Heijden laat Reisbizz weten hoger beroep te overwegen als hij er met de SGR niet uitkomt. “We gaan dus eerst in overleg. De rechter heeft aangegeven dat de SGR-vordering aan Corendon beter onderbouwd moet worden met bewijzen. Op basis daarvan zullen we in overleg moeten. Pas dan zal blijken of het tussenvonnis voor ons acceptabel is of niet”, aldus Van der Heijden.
Corendon heeft altijd gezegd een compromis te willen over de nulvouchers, maar niet te willen opdraaien voor het volle bedrag. In de uitspraak staat echter letterlijk: “Reizigers die zich met een door D-reizen uitgegeven nulvoucher (die niet is gedekt door een zogeheten kluisvoucher van de touroperator) hebben aangemeld bij SGR (na het bankroet van D-reizen), hebben recht op terugbetaling door Corendon van de bruto reissom wegens annulering van de reisovereenkomst door Corendon. SGR heeft deze vorderingen van reizigers op Corendon via openbare cessie verkregen en is daarom bevoegd tot inning.”
Concreet voorstel
Corendon heeft tijdens de rechtszaak bij gebrek aan wetenschap de hoogte van de gevorderde hoofdsom betwist, omdat SGR niet per boeking de benodigde onderbouwing voor verificatie heeft verstrekt. De rechter zegt daarover in het vonnis: “Partijen worden op dit punt in de gelegenheid gesteld overleg te voeren om alsnog overeenstemming te bereiken over de precieze hoogte van de vordering. Als ze er zelf niet uitkomen met een concreet voorstel, zal de rechtbank zich laten bijstaan door een deskundige voor een boekhoudkundige en administratieve controle van door SGR uitbetaalde vergoedingen.”
Handelen tijdens crisissituatie
De rechtbank stelt voorop dat SGR “door te handelen zoals gedaan in een crisissituatie” de belangen van de gehele reisbranche heeft gediend. “Ook Corendon was daarbij gebaat. Veel reisorganisaties dreigden in 2020 immers in staat van faillissement te verkeren als gevolg van liquiditeitsproblemen.” SGR heeft dat risico dus aanmerkelijk verkleind door gedupeerde consumenten alvast schadeloos te stellen via een speciale regeling voor coronavouchers.
Ook zegt de rechter dat SGR naar aanleiding van de jaarrekening 2019 reeds aanvullende zekerheden aan D-reizen had gevraagd en het deelnemerschap in het Garantiefonds voorwaardelijk opzegde, doen daar slechts gedeeltelijk aan werd voldaan. “Bovendien heeft SGR onbetwist gesteld als organisatie niet te zijn ingericht op het houden van 100 procent toezicht.”
D-reizen
Opmerkelijk in het tussenvonnis is het oordeel over de gelden die D-reizen als agent van Corendon van reizigers ontving. “Het lag veel meer op de weg van Corendon zelf om zodanige afspraken met haar agent D-reizen te maken, en op naleving daarvan toe te zien, dat de klanten en Corendon niet de dupe zouden kunnen worden van het feit dat D-reizen de ontvangen klantgelden niet doorbetaalde aan Corendon en ook niet terugbetaalde aan de getroffen consumenten.”
Dat is volgens Reuver van de SGR een belangrijke conclusie.