Dat de zomer voor Nederlanders het ultieme moment is om de koffers te pakken, blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS. Zo ging in de zomer van 2024 maar liefst 72 procent van de Nederlanders van 15 jaar en ouder op vakantie. Gemiddeld werden er twee vakanties per persoon gemaakt, wat neerkomt op 21,6 miljoen vakantietrips tussen mei en september.
Ondanks stijgende kosten blijven Nederlanders hun (zomer)vakanties koesteren. Hoewel het aantal vakanties stabiel bleef, namen de kosten opnieuw flink toe. In totaal werd er 15,3 miljard euro uitgegeven aan zomervakanties, oftewel 1.417 euro per vakantieganger en 709 euro per vakantie. Dat komt neer op een gemiddelde dagprijs van 77 euro. In 2022 was dat nog 66 euro per dag.
Opvallend is dat het aantal overnachtingen juist afneemt, ondanks de stijgende kosten. In 2024 werden er 177 miljoen nachten doorgebracht op vakantie, vergeleken met 184 miljoen in zowel 2022 als 2023. Ter vergelijking: vóór de coronapandemie lag dit cijfer boven de 200 miljoen. Destijds lagen de kosten per persoon nog onder de 600 euro.
Een zomervakantie duurde gemiddeld negen dagen. Rondreizen en touringvakanties sprongen eruit met een gemiddelde duur van 15,8 dagen. Ook vakanties in een eigen vakantieverblijf of aan zee waren bovengemiddeld lang, met respectievelijk 13,1 en 12,5 dagen. Aan de andere kant waren stedentrips en recreatieve vakanties relatief kort, met gemiddeld 6 à 7 dagen.
Bijna 55 procent van de zomervakanties werd in het buitenland doorgebracht. Frankrijk was met 2,1 miljoen vakanties opnieuw de favoriete bestemming, gevolgd door Duitsland (1,8 miljoen) en Spanje (1,3 miljoen). België en Italië sloten de top vijf af met elk 1,1 miljoen vakanties. Over het hele jaar genomen bleef Duitsland de populairste bestemming.