Buijtendijk is erg kritisch over hoe er gedacht en gepraat wordt over innovatie. Volgens hem wordt er teveel vanuit gegaan dat innovatie altijd goed is, dat innovatie de oplossing is voor alle problemen en een sine qua non om te overleven. Nu denk ik dat hij het soms wel wat extremer voordoet dan het in feite is, maar een beetje gelijk heeft hij wel. En in die zin is zijn boek een aardige spiegel voor mensen die aldoor met innovatie schermen als het toverwoord voor de toerisme sector.
Om te beginnen, innovatie is niet per se goed of slecht: er zijn innovaties die ons verder hebben geholpen als maatschappij, maar er zijn ook innovaties waar we achteraf niet beter van geworden zijn. Dus om innovatie nu maar te promoten als de ‘best invention since sliced bread’ is op zijn minst wat ongenuanceerd.
Maar wellicht belangrijker is Buijtendijks punt dat de term innovatie soms (bewust of onbewust) misbruikt wordt om echte verandering tegen te gaan. We hebben het over innovatie en doen wellicht ook wel kleine stapjes, maar feitelijk blijft de status quo bestaan. Met name als het gaat over eco-innovaties speelt dit nog al eens.
Je hoeft het niet per se helemaal met zijn conclusies eens te zijn, maar het roept een interessante vraag op voor zelf-reflectie: in welke mate zijn we nu bezig met echte innovatie, dat wil zeggen innovatie die daadwerkelijke verandering tot stand brengt en de grote problemen oplost?
Bas Hillebrand
Hoogleraar Innovation in tourism, Nyenrode Business Universiteit