5 november 2024
Thumbnail voor Harri Theirlynck: ‘Ops’ riep het kamermeisje, en ze smeet de deur dicht

Harri Theirlynck: ‘Ops’ riep het kamermeisje, en ze smeet de deur dicht

In een Oostenrijks hotel zat ik gezellig op het toilet met de deur open naar de TV te kijken - je bent reiziger of niet. Een oudere dame met zwabber kwam zonder kloppen de kamer binnen. Ze zei: “Neem me niet kwalijk meneer, ik kom even uw kamer schoonmaken.”

Ik zei: “Mevrouw, er hangt een bordje met ‘Do not disturb’ aan de buitenkant van de deur.”

De mevrouw: “Neemt u me niet kwalijk, maar ik dacht dat u al weg was.”

Ik: “Dan had ik wel het bordje ‘Please, clean my room’ aan de deur gehangen.”

De mevrouw: “Hoe laat kan ik terugkomen?”

Ik (nog steeds vanaf de toiletpot): “Mevrouw, als u om te beginnen nou eens weggaat.”

De mevrouw: “Ik kom zo terug. Heeft u misschien nieuwe handdoeken nodig? Dan laat ik die vast achter.”

Ik: “Mevrouw, donder op!”

In Japan deze maand viel het me op. Noch in hotels, noch in ryokans, laat staan in de capsulehotels, wordt spontaan je kamer schoongemaakt.

Je moet er speciaal om vragen. Wat een heerlijke ontwikkeling.

Het laatste waar de reizende man op zit te wachten is een kamermeisje, die elke dag het bed weer zo strak opmaakt, dat de sprei lijkt vastgeniet. Die nette stapeltjes maakt van je boeken, brochures, T-shirts en laptop, die je feestelijk over de kamer had verspreid, en je tandenborstel keurig in het glaasje zet.

Alsof je moeder met je meereist.

In de meeste hotels van de wereld meldt het kamermeisje zich elke dag. Ze maken schoon en je spullen kwijt. Of komen binnenvallen als je halfnaakt op bed ligt.

In Florence stormden twee kamer-meisjes almachtige Sesam-open-u!-plastic kaartje in de hand - m’n kamer binnen.

‘Ops’, riepen ze. Meer niet. Ze smeten de deur dicht en op naar de volgende kamer.

Van mijn socialistische vader leerde ik: voel je nooit méér dan een ander, waar je ook bent. Ik zit me al de helft van mijn leven ostentatief geen haar beter te voelen dan een ander.

Ik lig hier toevallig ‘s middags op mijn hotelbed met een vingerhoedje whisky van 9,50 euro uit de minibar, en u maakt schoon. Het had net zo goed andersom kunnen zijn.

Ik zit hele dagen voor mijn werk op terrasjes te schrijven, u doet 37 kamers per dag, maar we zijn hartstikke gelijkwaardig.

Het had m’n moeder kunnen zijn, denk ik vaak.

Zo voelt het ook een beetje: de inspectie-overval van je moeder als je met een vriendinnetje op je jongenskamer zit.

‘Willen jullie nog thee?’

‘Even de beentjes omhoog, dan kan ik onder het bed stofzuigen.’

In Japan begint de glorie.

Recente berichten