Er waren twee dingen die mij opvielen gedurende deze avond in het Paleis op de Dam. Ten eerste viel mij op dat de toon vrij negatief was: ondanks een enkele moedige poging om te benadrukken dat toerisme ook allerlei goede kanten heeft, was de overheersende boodschap toch dat het zo niet langer kan, dat we de coronacrisis te weinig hebben gebruikt voor een fundamentele herbezinning op hoe we nu toerisme willen vormgeven.
Nadruk op binnenlands toerisme
Ten tweede viel me op dat men bijna uitsluitend keek naar binnenlands toerisme en weinig oog had voor uitgaand toerisme. De discussie ging vooral over hoe we konden voorkomen dat sommige steden of gebieden in Nederland (Amsterdam, Giethorn… u kent het rijtje) door toeristen overlopen worden. Dat is vooral opmerkelijk omdat tegelijkertijd enkele prominente problemen met uitgaand toerisme op Schiphol (toch slechts enkele kilometers van waar wij zaten te delibereren) overduidelijk zichtbaar waren.
Voorsorteren
Uiteraard werden er die avond geen harde conclusies getrokken; dat was het doel ook helemaal niet. Maar het gaf wel een aardig beeld van het algemene sentiment ten aanzien van toerisme. In toenemende mate lijkt de samenleving niet langer bereid om de negatieve effecten van toerisme te accepteren: dronken Engelsen op de Wallen, een overdaad aan Nutella-winkels, geluidshinder bij Schiphol, milieuproblemen als gevolg van teveel vliegen… meer en meer is men bereid om hier maatregelen tegen te nemen. De reisbranche kan maar beter hierop voorsorteren om niet in dezelfde hoek terecht te komen als de boeren. Al is het alleen maar omdat een reisagent geen tractor heeft.
Bas Hillebrand
Hoogleraar Radboud Universiteit Nijmegen