Bon Bini Bonaire: Reisbizz’ Linda Andeweg op ontdekkingstocht op Bonaire

Miles Mercera, Annette Emerenciana, Marjolein Oleana en collega’s van TCB (Tourism Corporation Bonaire) organiseerden van 20-23 september drie fantastische dagen met interessante sprekers en een leuk programma. Aanwezigen werden op de hoogte gebracht van (nabije) toekomstplannen, statistieken en uitdagingen. De focus lag op de vraagstukken: ‘hoe kan Bonaire meer toeristen ontvangen met behoud van de ‘hidden gems’? Hoe kan Bonaire duurzamer worden en locals nog meer betrekken bij het toerisme?’

Tijdens een zes uur durende privétour met de aimabele en zeer betrokken gids Ronaldo Marin heeft Linda prachtige kustlijnen, landschappen en natuurlijk ezels en flamingo’s gezien. Tijdens de tour kreeg ze veel weetjes te horen:

• Bonaire is 48 km lang en tussen 7-12 km breed. De totale grootte is 288 km2 en er zijn ca. 25.000 inwoners. De gemiddelde temperatuur is 32 graden met gemiddeld 40 cm neerslag per jaar.
• Het eiland heeft de vorm van een Boomerang en zo gedragen veel toeristen zich ook: als je er eenmaal bent geweest, kom je vaak weer terug.
• Voor de westkust van Bonaire ligt het ovaalvormige eilandje Klein Bonaire met een grootte van 6 km2. Hier zijn hagelwitte stranden waar je goed kunt duiken en snorkelen. Er zijn geen voorzieningen. Je komt hier met het ferrybootje in ca. 10 min. Varen. De kosten zijn ca. USD 25 pp retour. Dus duik/snorkelspullen en goed gevulde koelbox mee!

• Papiamento is ‘gebroken’ Spaans, vereenvoudigd. Voor hallo wordt vaak ‘bon dia’ gebruikt en dag is ‘ayo’ (van adios). Een weg heet ‘Kaya’ (afkomstig van het spaanse woord Calle). Je schat noem je ‘dushi’, maar vergis je niet met ‘sushi’, want dit betekent afval.
• De wijken zijn verdeeld in gebundelde namen van o.a.: Nederlandse steden (Kaya Rotterdam bijv), hemellichamen, vrouwennamen etc. Zo weet je al snel in welke buurt iemand woont.
• De vlag van Bonaire staat voor: geel – zon, wit – rust, blauw – zee/duiken/snorkelen. De rode ster met punten staat voor de zes wijken: Entrejol, Nikiboko, Noord Saliña, Playa, Rincon en Tera Cora
• Je kunt het kraanwater drinken, dit is schoon!
• Bonaire heeft meer dan 60(!) duikspots. Klein Bonaire heeft er zo’n 24. Doordat er weinig stroming is, zijn dit ideale duikomstandigheden en vele ervan zijn ‘kantduikplekken’. Met de snorkelset kun je ook al enorm genieten van de onderwaterwereld. Let op; je hebt een STINAPA pas nodig om te mogen duiken en om het Washington Slagbaai National park in te mogen. De kosten hiervoor zijn 40 USD pp.
• Duikspot ‘1000 steps’ heeft deze naam doordat je na het duiken, als je de trap naar boven loopt, het gevoel hebt dat je 1000 treden moet nemen. Iedere duikspot heeft een gele steen met de naam.

• In de jaren 1700 hebben de Spanjaarden ezels naar het eiland gebracht voor vervoer van goederen en mensen; nu leven er 804 ezels in de ‘donkey sanctuary’ van Marina. Dit zijn ezels die hulp behoeven, of zijn aangereden (dit gebeurt toch met regelmaat). Er leven ongeveer 1100 ezels in het wild. De ezels zijn over het algemeen heel vriendelijk. Door de lokalen worden ze ‘burriku’s’ genoemd.
• Met name in de zuidkust zie je veel flamingo’s. Flamingo’s worden wit geboren, zijn grijs van kleur in hun jeugd en roze als ze volwassen zijn én als ze dan genoeg garnalen eten. Op het eiland leven zo’n 3000 flamingo’s.
• Rincon, de voormalige hoofdstad, is authentiek en ligt verscholen in een vallei in het noorden (ca. 30 min. rijden vanuit Kralendijk). Er zijn 3000 inwoners. Hier vlakbij is een leuke plek voor een stop: Posada Para Mia. In Rincon zelf zijn veel barretjes.
• Vele barretjes en supermarktjes zijn in handen van Chinezen. De locals zeggen vaak dat ze een ‘snack’ gaan halen, hiermee bedoelen ze dat ze een biertje gaan drinken.
• De zoutpannen in het zuiden zijn fotogeniek. De roze kleur ontstaat door de verdamping van het water waardoor er zgn. halobacteriën achterblijven welke deze kleur veroorzaken. Het hele proces van zeewater naar zout duurt ca. 8 maanden. Bonaire produceert ca. 500.000 ton zout per jaar. Zout werd vroeger het witte goud genoemd.