Na een hele korte nacht gaat de wekker om 5:00. Van spanning - gevoed door enthousiasme - was het lastig in slaap dommelen. Wanneer ik de trap afstrompel om mezelf onder de douche te gooien ruik ik de geur van een sterke kop koffie al en hoor het geroezemoes van m'n ouders en zusje die zich klaarmaken. De roadtrip naar Frankrijk kan beginnen.
In een volgeladen auto vertrokken we vroeger als gezinnetje altijd richting zuidelijk Europa, veelal op de bonnefooi. Tent mee, boeken mee en natuurlijk een voetbal. Al was het enige cruciale om niet te vergeten wat geld en de paspoorten (aldus m'n vader van achter het stuur, naast m'n moeder bladerend door een Rustiek Kamperen campinggids). Muziekje aan, koffiedampen door de auto en karren maar.
Zo zag mijn jeugd er uit. Kamperen binnen Europa. En ik vond het geweldig. Op mijn 18e verliet ik voor het eerst ons continent voor een uitstapje naar Australië. Ook ben ik nog eens in Marokko geweest en naar Bali. De gemene deler: surfbestemmingen. Prachtige ervaringen, prachtige reizen, maar er gaat toch echt niks boven kamperen in Bretagne of huisjes hoppen in Lissabon.
Europa zit in m'n hart en heeft nog zoveel te bieden. In die gedachtegang lijk ik niet de enige. Uit de nieuwe vakantiemonitor van de ANWB komt naar voren dat steeds meer mensen binnen Europa op vakantie gaan. In deze overweging spelen ook andere - politieke - afwegingen mee. Toch hoop ik dat vakantiegangers die voor de verandering eens binnen Europese grenzen blijven dezelfde liefde opdoen voor het continent als ik.
Want zoals uit het boek de Alchemist (op vakantie gelezen) blijkt: de schat ligt vaak veel dichterbij huis dan je in eerste instantie doorhebt.